11 Dinsdag 26-8-’08 Ulaan Bator
Dit was de hoofdstad van Mongolië. Onze eerste indruk was niet bijzonder. De Mongolen waren wel een stuk vriendelijker dan de Russen.
Onze gids hier heet Ujancka en is een aardig meisje, zij spreekt Engels en leert voor tandarts. Ons hotel heette Dream hotel en was helemaal roze gekleurd. Gelukkig konden we meteen ontbijten, en daarna opfrissen. Er was een mooie badkamer, daar meteen maar even douchen, jakkie, alleen maar koud water. Ik naar beneden, waar mij beloofd werd, dat ik nu warm water zou hebben. En zowaar ik kon douchen. Het liefst was ik een paar uur gaan slapen, maar nee we moesten naar het Museum Naturalis. Dat wilde ik ook graag zien, en het was ook best mooi met al die Dinosaurus skeletten, die ze hier in de Gobi Woestijn gevonden hebben
Maar eerst gingen we een monument bekijken, 295 treden naar boven. Er stond een ijskoude wind, en die waaide dwars door mij heen. Ik ben tegen de muur gaan staan, en heb van de uitleg weinig gehoord. Alleen dat de Mongolen en de Russen bondgenoten waren. Ik was blij weer naar beneden te gaan. Daarna nog een tempel die weer gerestaureerd was en nu ook veel jonge monniken in de opleiding had. De stalinisten hadden in die tijd bijna alle tempels vernield. Er zijn er maar een paar aan hun vernielzucht ontkomen. Midden in de stad was een groot plein met grote gebouwen er om heen. Bij een van die gebouwen zat tussen de pilaren een heel groot beeld van Djenkis Khan. In de straten geen etalages zoals bij ons, maar grote schreeuwende reclame borden in allerlei kleuren. Gelukkig vonden we wel een groot warenhuis, waar ik een laken en een warm jack kon kopen, want dat was hard nodig.
Ik voelde me steeds beroerder, maar wilde toch mee naar het theater, waar oude Mongoolse dansen en muziek vertoond zouden worden. Kees had bij het verkeerde warenhuis staan wachten, en was toen in een taxi gestapt, die rondjes reed. Wij waren te laat voor de eerste voorstelling, dat werd dus de tweede. Dan konden we mooi voor die tijd nog eten, dat moest dan wel in een half uur gebeuren. Niet direct mijn idee, maar veel trek had ik toch niet. Bij het theater troffen we gelukkig Kees weer. Het was een mooie voorstelling met mooie meisjes, mooie kostuums en vreemde muziek. Drie super lenige meisjes, in mooie pakjes leken wel elastiek. Ik was blij dat ik was meegegaan. In het restaurant had ik wel een stapel servetjes meegenomen, maar die waren al op toen we thuiskwamen. Mijn neus leek wel een open kraan. Bij het theater had ik al een panadol van Kees gekregen. Met een grote kan heet water, en twee paracetamols, geprobeerd te slapen. Dat lukte niet zo goed, toch voelde ik me de volgende dag iets beter, en mijn loopneus was weer over. Dat was maar goed ook, want onze tocht door de Gobiwoestijn ging dan beginnen, en ik wilde toch echt mee.
zaterdag, januari 24, 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten